Naast de familie Koning woonde de familie Engel. Een buitengewoon groot gezin, waar het krioelde van de kinderen: 15 in getal. Hoe al deze mensen in dat huis hebben kunnen leven was iedereen een raadsel, maar het gebeurde wel en naar ons weten ging dat allemaal in volstrekte harmonie. Daarna woonden de heer en mevrouw van Kalken in het huis, hele aardige mensen waar we ook veel gekaart hebben en nadat die vertrokken waren werd het huis betrokken door de familie Meijer, die eerst iets verderop hadden gewoond. Met deze familie hadden we zeer veel contact.
Buurman Dries Meijer, die werkzaam was als conciërge op onze school en mij in die hoedanigheid niet kende als zijnde z’n buurjongen, maar me toesprak op een toon die deed vermoeden alsof wij elkaar niet kenden, dus net als alle andere schoolgenoten, waar ikzelf maar niet aan kon wennen. Buurman had op school de bijnaam Goofy. Uiteraard was er ook buurvrouw Meijer (bij ons beter bekend onder de naam Vera Tiet) en een hele rits kinderen, door ons allen voorzien van een bijnaam. Allereerst was er de oudste zoon Connie (Kontje), daarnaast Lida (Punthoofd), Cees (Kaassie), Gerard (Petje) en de gezusters Anneke, Hilda en Trudie, door ons aangeduid als de Drie Musketiers.
Mijn vader trok met name in de weekends veelvuldig op met vader Dries, wanneer beiden naar Forward gingen (uit en thuis) om de club aan te moedigen. Ze stonden als ze samen waren al gauw bekend onder de naam de Wama’s, hetgeen door beiden werd goedbevonden. Bij de voetbalwedstrijden van Always Forward stonden beide mannen dan meestal achter het vijandelijke doel, om de keeper uit z’n spel te praten, hetgeen zeer vaak ook lukte. De mannen gingen dan ook gewoon een op zich vriendelijk gesprek aan met de keeper, die pratendevoort uit z’n concentratie werd gehaald, vaak met fatale gevolgen, waarna ze toch weer hun doel hadden ber eikt. De Wama’s spraken dan weer troostende woorden tot de keeper, die ook niet wist waarom ie die schijnbaar eenvoudige bal niet had tegengehouden. We kunnen rustig stellen, dat door de bijdrage van de Wama’s menig wedstrijd is gewonnen, om niet te zeggen dat het behaalde kampioenschap eigenlijk grotendeels te danken was aan mijn vader en buurman Meijer. Van Dries Meijer kan ik nog melden dat hij de verdediging van Forward bij corners steevast toeriep: "zet ze buitenspel", waarbij insiders weten dat dat niet kan. Buurman en buurvrouw Meijer gingen ook regelmatig met mijn ouders op vakantie, waarbij het gebrek aan oriëntatievermogen bij Dries duidelijk op de proef werd gesteld. Zodra ze het hotel verlieten begon hij dan ook driftig om zich heen te spieden, om geen detail te vergeten, zodat uiteindelijk ook de terugtocht naar het hotel weer volgens plan kon worden aanvaard. Ooit is dit, tot grote hilariteit van vele hotelbezoekers, vreselijk fout gegaan, doordat ie, ondanks aandringen van de anderen, toch zijn eigen weg terug had verkozen, waardoor hij zwaar hijgend en diep in de avond terugkeerde. De man was helemaal op en bleek zo’n beetje de hele stad in alle richtingen te hebben doorkruist.
Kees Meijer, een bekwaam timmerman en lang van stuk, was samen met mijn broer Cees ostiarius (geen idee hoe je het schrijft) in de kerk aan de Johannus Poststraat, de bekende H.H. Engelbewaarderskerk met o.a. pastoor Hupperetz en de fameuze kapelaan van Dijk, die niet alleen op het altaar de wijn tot zich nam. Elders op deze site vindt u meer informatie over de H.H. Engelbewaarderskerk. De naam ostiarius doet vermoeden dat de functie een grote mate van belangrijkheid met zich meebracht, maar kwam er in feite op neer dat ze bij de ingang van de kerk stonden met een schaal, waarin de kerkgangers dan weer geacht werden wat geld te deponeren. Kees Meijer deed dat met veel gevoel voor stijl en stond dan wijdbeens met de schaal in de hand, opdat ook niemand hem over het hoofd zou zien. De ostiarius hadden daarnaast tot belangrijke taak de boekjes uit te delen en hadden 1x per jaar een uitje met de hele groep, waardoor ze o.a. een keer in Carré zijn beland. Kees en Cees zijn langdurig met elkaar opgetrokken.
Gerard Meijer was weer een leeftijdgenoot van mijn broer Jacco, die ook heel intensief met elkaar omgingen. In onze jeugd, toen we nog niet zo lang vertrokken waren uit de Lange Kerkstraat hadden mijn neef Ben (daar is ie weer) en ik nog steeds de gewoonte om in ons ouwe buurtje rond te scharrelen. Zo wandelden we eens door de Lange Kerkstraat waar net Gerard Meijer met hoge snelheid uit een winkel kwam aangestoven. Wat bleek. Gerard mocht daar in die winkel helpen met voorkomende werkzaamheden en werd tijdens de lunchpauze door de baas verzocht tijdelijk even het beheer over de winkel op zich te nemen. Maar Gerard, die zelf ook honger had en geen klant in de buurt wist, bedacht dat hij ook gehoor wilde geven aan zijn hongergevoel en ging dus gauw thuis even een broodje doen. Bij zijn terugkeer bleek ook de baas alweer te zijn teruggekeerd en de man was ziedend, omdat Gerard de zaak onbeheerd had achtergelaten. Hij ontsloeg hem op staande voet en om die reden verliet Gerard de zaak dan ook met gezwinde spoed. En juist op dat moment loopt ie Bennie en mij in de armen en was ie wel genoodzaakt het hele verhaal te vertellen. Nou werken dit soort verhalen altijd volledig op de lachspieren van neef Ben, dus hij proestte het uit. Ooit was hij er getuige van hoe iemand met z’n neus in de hondenpoep viel en dat heeft decennia lang op z’n lachspieren gewerkt. Maar ook ik kon me daar in die Lange Kerkstraat niet langer bedwingen. Geschrokken over zoveel onbegrip heeft Gerard ons toen achtergelaten. Zelf had ik zijdelings contact met Kees en Gerard Meijer, maar had in die tijd meer intensief contact met de gezusters, met wie we in de buurt spelletjes deden als stand in de mand, verstoppertje e.d. Ook speelden we ‘circussie’, waarbij ik met een ander buurmeisje mijn eerste sexuele gevoelens ontdekte. In ons ‘circus’ hield ik gelegen op de grond en met m’n knieën naar boven iemand dan boven mijn macht (nou ja macht), maar waarbij het gebeurde dat ik tegen het onderbroekje aankeek van het bewuste meisje dat ik optilde en dat gaf mij een apart gevoel. Pas later ben ik gaan beseffen wat voor soort gevoel dat nou eigenlijk was.
Met Anneke en Hilda Meijer gingen we ook wel zwemmen aan de Schellinkhouterdijk, hetgeen door mij toch kennelijk soms ook wel als spannend werd ervaren, want ik moest eens met verhoogde spoed een handdoek om me heen slaan om niet te laten blijken, dat er zich een groeiproces had afgespeeld dat ik, als een goed lid van de vriendenkring, liever niet toonde.
Tot zover de Meijers.