Schuin tegenover ons, op de hoek van de Drieboomlaan/W. Barentszstraat woonde de familie de Jonge. Van de ouders weet ik niet veel meer dan dat het aardige mensen waren en afkomstig uit de provincie Groningen, om precies te zijn uit het mondaine Nieuwe Schans, maar van de kinderen ken ik er in ieder geval drie. De oudste dochter luisterend naar de naam Anneke was al vroeg aan de man: iemand met een noest uiterlijk, de tweede dochter was Truida en tenslotte was er Johan die wij Didi noemden, al weet ik niet meer waarom. Truida was in die tijd zeer verliefd op ene Peter, die op de Ambachtschool zʼn best deed om het een of andere ambacht onder de knie te krijgen en waarvan Truida wist dat ie op bepaalde tijden langs zou komen. Om Truida heen hangt voor mij altijd het destijds zeer bekende lied, waarin de tekst voorkwam "Peter, Peter, zie je niet, dat ik ziek ben van verdriet". Ik zal het voor Truida een keer helemaal weergeven, want het was zo volledig van toepassing op haar.
Wie maakt dat ik niets meer lust
Wie verstoort mijn rust
ja, dat is Peter, ja, dat is Peter
Waarom doe ik alles fout
Ben ik warm of koud
dat komt door Peter, dat komt door Peter
Peter is mijn ideaal
grijze trui en rode sjaal
blauwe ogen, donker haar
groot en knap en achttien jaar.
Peter vindt de meisjes dom
kijkt niet naar ze om
want zo is Peter, want zo is Peter
Peter, Peter, zie je niet
dat ik ziek ben van verdriet
Peter, ik ben verliefd
Peter zit in de hoogste klas
ik wou dat ik zo ver al was
Maar als hij dan eens naar me keek
was ik totaal van streek
Wie maakt dat ik niets meer lust etc.
Of Truida ook daadwerkelijk de door haar zo geadoreerde Peter heeft weten te strikken weet ik niet meer. Johan de Jonge, die wij dus om onduidelijke redenen Didi noemden, was van mijn leeftijd, maar behoorde niet tot de groep meevoetballende buurjongens. Johan deed andere dingen, waarbij het me voor de geest staat dat ie altijd een grote sjaal droeg. Johan was zeer ondernemend en is daarin ooit een keer te ver gegaan. In het gebied waar zich nu de Engelbewaarderskerk bevindt en waar nu ook huizen staan, was destijds een groot braakliggend terrein, waarop we ons allemaal kostelijk amuseerden. Jan Baesjou woonde daar zo'n beetje. Die was er werkelijk altijd te vinden, maar daarover leest u elders weer iets. Ook Johan vertoefde daar zeer regelmatig en had ooit met een stok iets te nadrukkelijk zitten te poeren in een wespennest, waarbij de hele zwerm uiteindelijk op hem afvloog, waardoor ie honderden steken heeft opgelopen. Brullend holde Johan huiswaarts en er is nog menig dokt ersbezoek aan te pas gekomen om Johan weer helemaal de oude te doen zijn. Johan ging ook regelmatig mee met onze band en leerde - al dan niet door de Rumbees - ook Tonny Takken kennen van het Tuincentrum Takken aan het begin van de Drieboomlaan. Het klikte goed tussen die twee en weldra was het dan ook dik aan en wel zodanig dat ze uiteindelijk ook zijn getrouwd. Na enkele jaren huwelijk en niet zo lang nadat zoon Steffen was geboren is Johan uiteindelijk overleden aan een ziekte waar op dat moment geen kruid tegen gewassen was. Johan zal altijd in mijn herinnering een positieve jongen blijven die de beschikking had over een aparte lach: hoog in toon oplopend, als een soort luid uitgegalmde grinnik.
De heer de Jonge was door ons toedoen veelvuldig genoodzaakt even naar buiten te komen om ons duidelijk te maken dat we nu toch echt moesten stoppen met het trappen van de bal tegen de muur. Ja, nu op mijn vergevorderde leeftijd, heb ik daar alle begrip voor, destijds wat minder. Op de zijmuur van huize de Jonge hadden we met krijt een doel uitgetekend en we deden dan ook ons uiterste best om het doel te bestoken met gericht bedoelde schoten. Maar ja, alle ballen die de "keeper" niet tegen hield knalden dus altijd tegen de muur aan en de familie de Jonge heeft dan ook vele momenten van vertwijfeling gekend. Aan de ene kant vonden ze het natuurlijk prima dat de buurjongens buiten gingen spelen, maar aan de andere kant was dat permanente gebonk ook niet om uit te houen en om die reden liet buurman de Jonge dan ook maar weer af en toe zijn gezicht zien met het verzoek er mee te stoppen, maar aan zijn manier van doen kon je zien, dat ie het zelf ook vervelend vond om dat te moete n zeggen.
Momenteel woont Steffen de Jonge (de zoon dus van Tonny en Johan) in het hoekpand en naar mijn weten wordt er nooit meer tegen de muur aangetrapt. Gaat niet goed met de jeugd.
Hieronder de bewuste zijmuur van de familie De Jonge waar we een doel op hadden getekend. Schuin aan de overkant van ons huis.