Familie Dontje

Je hebt van die families waar je altijd met genoegen aan kunt denken en de familie Dontje aan de Drieboomlaan, tegenover de supermarkt, was zo’n familie. Katholiek, dus kinderrijk en ook uitermate warm en kleurrijk. De Dontjes hebben allemaal een gezellige uitstraling. Ze hebben niet het slechtste met je voor, dat is wel duidelijk zodra je ze beziet. Dontje kippekontje riepen we wel eens, maar dat heeft net zoveel betekenis als tante Wil, hoe is het met die kikker in je bil.Tante Wil is m’n schoonmoeder by the way. Vader Herman was een enthousiast baasje, zijn vrouw Cato, ook wel To genoemd, klein van stuk, keek altijd even opgewekt en kende eenzelfde soort enthousiasme. Een heel aardige vrouw. Even de acht kinderen (zeven meisjes en een jongen) op een rij: Elsa, Annemiek, Caty, Hans, Gerarda, Andrea, Margreet en Carolien. Gerarda is in 2002 op 50-jarige leeftijd plotseling overleden.


Het begin in 1950

En omdat Caty alles altijd zo prettig weet te verwoorden laat ik haar graag aan het woord.
Caty: "In 1950 zijn mijn vader en moeder in de Jan Molenwerfstraat komen wonen. Dat waren toen spiksplinter nieuwe woningen, ze waren de koning te rijk. Het was een hele kinderrijke buurt met de buurtjes Beemsterboer, Hagenaars, Koppes, Groenland, Spijker, Imming, van het Hof, en ga zo maar door. Geen auto’s, mijn vader (Herman Dontje) wel, want die was vertegenwoordiger bij kruideniersonderneming de VéGé en de familie Spijker had er één. Zij hadden een volkswagen, maar wij noemden dat een spijker-auto, wisten wij veel?! Veel spelen op straat natuurlijk en bij de spoorsloot, lekker voetballen en in de winter schotsen trappen. Televisie kijken bij de familie Koelemeijer, die woonden in het Truydemanshof, en bij de familie Kloet in de Binneblijfstraat voor 1 cent. Ook hebben we nog televisie gekeken bij de familie Meereboer op de Drieboomlaan, die hadden een tweeling, volgens mij jongens.

In 1958 zijn we naar de Drieboomlaan verhuisd. Er waren inmiddels zeven kinderen, zes meisjes en één jongen. Het huis op de Drieboomlaan was veel groter en de tuin ook. Daar woonden natuurlijk ook weer andere families: Evers, Lieshout, Brouwer, Peerdeman, Dol, Walrecht en van der Lee bijvoorbeeld. Tegenover ons was de Centra. Kruidenierswinkel van de familie de Hart. Wij deden altijd boodschappen bij de VéGé winkel van de Moel, naast de groentewinkel van Bijman (later was daar een snackbar) en de VéGé winkel van Mantel op de hoek van de Poststraat en de Clemens Maertenszstraat. Meneer Bijman hoorde je altijd aankomen, want hij kon heel goed fluiten. Mijn vader had later een kever en het is echt waar, maar daar zaten we met z’n negenen in, twee in de kattenbak, één kind voor op schoot bij mama en de rest op de achterbank. Hoe is het mogelijk?! Heerlijk naar het strand of het bos. Er was ook een klein winkeltje van de weduwe van der Lijn. Zij had haar winkeltje waar nu het gebouw van Van Vliet staat, daar waren vroeger een paar kleine huisjes. Als wij naar school gingen, gingen we door de steeg, achter de huizen van de Jan Molenwerfstraat, totdat we bij een hek kwamen, want daar begon de tuin van de dames Redeker. Maar we wilden er wel graag door, dus kijken of de dames misschien aan het werk waren in de tuin en als dat niet zo was: vlug over het hek en door de tuin over het slootje wat daar toen nog was en zo naar de steeg achter de Spitsbergenstraat. Voorheen was daar nog een speeltuin. Dan door de steeg achter de Commandeur Ravenstraat, tikken op het raam van de familie Hendriks die daar woonde. Over de spoorbrug en kwatten als er een trein onder doorreed, dan ging je ver op reis, en zo weer door naar de Mariaschool. In de winter, als er ijs lag, gingen we wel eens stiekem over de sloot en dan over de rails, dan weer over de sloot, dan de Abbingstraat en zodende waren we natuurlijk veel eerder op school. We konden niet over de Liornestraat, want die bestond niet eens. Je kon voor de woningen van de korte Liornestraat een rondje rijden, want de straat liep niet door. Het lyceum was ook nog niet zo uitgebreid als nu, we konden er heerlijk spelen. Wij noemden het ‘het hoge riet’. Er liepen slootjes en er groeide en bloeide van alles. Moet je het nu eens zien. Spelen deden we ook op het plein voor de flat in de Liornestraat, waar nu ongeveer de straat loopt. Daar was ook een pierebad."

Verhaaltje van Caat

"Eén verhaaltje uit onze jeugd wil ik toch nog even over Hans (mijn broer) en mij vertellen.

Het was in het hoge riet, waar ik al over vertelde. We waren verder gelopen en over de spoorbaan gegaan van de trein naar Medemblik. Je kwam daar dan op een stukje land wat tussen de spoorbaan naar Enkhuizen en bovengenoemde spoorbaan lag. We waren daar aan het spelen en opeens zakte mijn ene been door de grond, nou dat was lachen natuurlijk, paar stappen later gebeurde dat nog eens, weer lachen, maar de derde keer was het niet meer zo leuk. We merkten ook dat er water kwam als we ergens langer bleven staan. We werden erg bang en durfden niet meer terug, omdat we bang waren, dat we door de grond zouden zakken, letterlijk. We hebben geschreeuwd en wees gegroetjes gebeden (onze katholieke achtergrond) en op een gegeven moment zagen we de koplamp van een fiets, die daar over de Holenweg reed. Je kon daar toen nog gewoon doorrijden naar de Willemsweg. Het begon inmiddels schemerig te worden en weer schreeuwden en riepen we heel hard en toen kwam, als een reddende engel, melkboer Boot met een lange stok. Ik moest als eerste de stok vastpakken en zo hielp hij mij naar de kant. ’En nu mijn broertje nog’, zei ik tegen de ‘engel’. We zijn met z’n tweeën hardlopend naar huis gegaan en daar was het voor mij een grote teleurstelling , omdat niemand ongerust was geweest. We hadden toch iets heel engs meegemaakt, maar niemand had ons nog gemist, want we waren mooi op tijd thuis, voor donker en op tijd voor het eten.

Nicht Ans Dontje

Van nicht Ans Dontje (een zus van Willem en Harry van Bedo Woninginrichting, wie kent ze niet), die getrouwd was met Piet Broers van de Lageweg in Blokker even een kort intermezzo over diezelfde familie Broers, die ik toevallig heel goed ken, want wij oefenden met onze band altijd bij de Dekkers, die de naast buren waren van de familie Broers. Bij Broers kon alles. We hadden daar achter het huis ook een eigen bar, waar we heel wat feesten hebben gehouden. Om de familie Broers een beetje te schetsen is het wel leuk om twee voorvalletjes te vertellen. Het eerste speelde zich af in de keuken, waar druk aan een brommer werd gesleuteld. Die werd daar ook gewoon gestart met alle walmen van dien, maar niemand scheen zich daar aan te storen. Op enig moment diende het verwijderde motorblok weer teruggezet te worden, maar dat bleek tot groot ongenoegen van de sleutelaars onvindbaar. Tom Broers riep toen vertwijfeld uit waar toch in godsnaam dat motorblok was, waarop Ma Broers doodgemoedereerd antwoordde, nou gewoon Tom, naast de broodtrommel. Vond ze kennelijk een volstrekt logische plek, maar wij lagen absoluut in een deuk. Ooit had zich een keurig heerschap vervoegd ten huize Broers, daar hij wel belangstelling had voor een paard dat te koop was. De man werd van afstand door de jongens begroet met de inmiddels historische kreet ‘mooie geep’, wat hij zichtbaar even moest verwerken. Eenmaal binnen, gezeten in de huiskamer en na even wat gepraat te hebben, wilde de man het dier uiteraard ook zien. Geen probleem, antwoordde Tames Broers, ik zal het je laten zien en kwam enige tijd later met paard en al de huiskamer weer in. Het dier werd gewoon in de huiskamer getoond en ook dat behoorde tot de taferelen, die zich bij de Broersen afspeelden. Prachtige familie.

Terug naar de Dontjes

Maar terug weer naar de Dontjes, want daar hadden we het tenslotte over. Caty zat bij mij op school en had in een later stadium ook verkering met Jan Dekker, inderdaad van de Dekkers van de Lageweg in Blokker. Caty heeft de goede gewoonte om je altijd met vertrouwenwekkende glimlach te aanschouwen. Later is Caty getrouwd met Gerard Kaag. Beiden hebben we nog gezien op de Rumbees-avond in Huis Verloren. Hans (Hansie) Dontje vond het in z’n jonge jaren leuk om bij het verlaten van het huis een soort Tarzan-kreet uit te schreeuwen. Zo wisten de anderen tenminste dat ie er aan kwam. Hans is getrouwd met Petra Wester van de Koepoortsweg, waarover u elders op deze site weer iets kunt lezen. Samen runnen ze een groentenbedrijf en staan ook regelmatig op de verschillende markten in de regio.

Vader Herman ontstemd

Van vader Dontje kan ik me nog herinneren, dat ie zich buitengewoon opwond over Bep Hart, die destijds de bar runde van het Kontaktcentrum. Vader Hart was niet de meest tactvolle man van Nederland en liet op enig moment iets te nadrukkelijk blijken dat de mensen weg moesten, omdat het in zijn ogen tijd was. Dat ging vader Dontje iets te ver. Ze stonden nog gezellig te babbelen en een paar minuten moesten er nog wel bij kunnen, vond hij. Vader Hart dacht daar anders over en heeft ze nadrukkelijk de deur gewezen, waarop de heer Dontje terstond naar de pastorie wilde doorlopen (het Kontaktcentrum stond onder beheer van de kerk) om verhaal te halen over dit schandelijke voorval. Mensen met iets minder temperament hebben hem toen kunnen duidelijk maken dat het tijdstip niet echt geschikt was om nu naar de pastoor te lopen, waarbij de heer Dontje luidruchtig aan iedereen liet weten die het maar horen kon, dat ie het er zeker niet bij liet zitten. Of het ook daadwerkelijk tot die volgende stap is gekomen is mij onbekend. Wel weet ik dat ie heel lang ontstemd kon raken bij alleen al het horen van de naam Hart.

Vader Herman is in maart 2006 overleden en moeder Cato is hem in 2010 op 89-jarige leeftijd gevolgd. De Dontjes zijn, voor zover mij bekend, allemaal de regio Hoorn trouw gebleven.