In de Merensstraat was het altijd een geweldige drukte. Het stierf er van de gezinnen met veel kinderen en om er maar eens een paar bij naam te noemen: Knol, Knol, Knol, Blokdijk, Braakman, Doesburg, Peerdeman, de Rooij, Heins en ander geteisem. Ook mijn neef Bennie woonde er. De Merensstraat was een heel bijzondere straat, al laat dat zich moeilijk verklaren. Er heerste een speciale sfeer. Ik voelde me er in ieder geval volledig thuis, ook al kwam ik dan uit de betere buurt, te weten de Drieboomlaan (effe een plagerijtje tussendoor). In de straat die zich het best laat omschrijven als een volksstraat was altijd wat te beleven. Het was veelal ook het vertrekpunt voor ons om te gaan voetballen, de stad in te gaan of andere zaken te ondernemen.
Op ontdekkingsreis
De Merensstraat was een van de meest levendige en ook kinderrijke straten van Hoorn Noord. Er viel op de een of andere manier altijd wel wat te doen. Ik had er ook veel vrienden, waaronder ook mijn neef Ben, die met z'n ouders en broer Kees inmiddels ook waren verhuisd vanuit de Lange Kerkstraat. We gingen samen veel om met Hans en Peter Blokdijk, Gerard Knol en andere jongens uit de straat. In die tijd, zo rond ons 13e, 14e jaar, kwamen ook de meisjes echt in beeld. In een eerder stadium hadden we ontdekt dat een van de meisjes die in de straat woonde niet ongenegen was om graai- en kneedwerk toe te staan. Dat gebeurde op straat, maar ook wel in huis. Ze had ook een vriendin, die weliswaar een iets mindere beschikbaarheid tentoonspreidde, maar vanwege het ontbreken van de juiste vrouwelijke uitwendige kenmerken ook iets minder in trek was. Hoe dan ook, we vonden het erg spannend dat onze ontdekkingsreis in de wereld van het vrouwelijk vlees, daar een aanvang kon nemen. Op mijn school (de Aloysius Mulo aan Onder de Boompjes) hadden we ook gewoon meisjes in de klas en met name mijn neef Ben vond het dan interessant om ergens rond te struinen waar zo'n klasgenootje woonde, waarbij hij dan weer hoopte, dat het, doordat het om een klasgenootje ging, wat eenvoudiger zou zijn om iets met ze te hebben. Zo hebben we menig, veelal zinloos, bezoekje gebracht in de omgeving van het huis van ons slachtoffer. Meer succes had ik persoonlijk bij andere meisjes in de buurt, wier namen ik hier niet zal noemen, omdat ik niet weet of ze dat al dan niet op prijs zouden stellen. Maar het kwam hoe dan ook tot een stevige verkering.
Familie de Rooij
In de Merensstraat woonde ook de familie de Rooij. Een bijzonder gezin. Naast Rudy en Sjaak kan ik me ook een lange vader herinneren en een veelal zorgelijk kijkende ma de Rooij. Vader de Rooij was, als ie buiten op straat liep, altijd aan het fluiten. De man was kennelijk altijd goed gemutst. Maar eenmaal binnen had hij de voor ons eigenaardige gewoonte om pal voor het raam een breiwerkje ter hand te nemen en omstandig aan de slag te gaan met het vervaardigen van een trui, een sjaal of iets anders. De diepere emancipatoire betekenis is pas later tot ons doorgedrongen. Maar in onze jeugdjaren vonden we het eigenlijk alleen maar raar, waarbij mij een verhaal bekend is van twee meisjes, een van de Drieboomlaan en een van de Binneblijfstraat, die om beurten voor het raam van de familie de Rooij langs gingen lopen om zich vervolgens schaterlachend uit de voeten te maken na de aanblik van de breiende pa de Rooij. Sjakie de Rooij had iets bijzonders: als je hem tegenkwam met wat vrienden, dan zei ie nooit gewoon "hallo jongens", maar begroette ie iedereen apart, dus "hallo Ben, hallo Hans, hallo Peter, hallo Wally" etc. Dat was voor ons wel eens reden om Sjaak extra vaak tegen te komen, opdat het hele begroetingsceremonieel weer van voren af aan kon beginnen.
De stad in
Heel vaak op doordeweekse dagen gingen we met z'n allen 'de stad in' zoals wij dat noemden. Dan gingen we gewoon lopen door de stad, waarbij we van alles en iedereen tegenkwamen. Steevast altijd effe een patatje halen bij Smidje op het Grote Noord of bij Kalter. Dat 'de stad ingaan' hebben we heel lang volgehouden. We vonden dat allemaal erg interessant en we leerden er ook een hoop van. Geen idee meer wat, maar ik vond het altijd z'n nut hebben om zo door de stad te struinen. Veelal ging ik doordeweeks ook naar de Lageweg in Blokker, iets voorbij Hoorn 80, want ik speelde inmiddels ook in een bandje en daar oefenden we. We hadden het dus nogal druk met van alles en nog wat.
Familie Blokdijk
Een van de families waar we veel thuis kwamen was de familie Blokdijk. Als je bij de familie Blokdijk kwam was er altijd een hele leuke sfeer. Vader Hannes Blokdijk was altijd goedgestemd en kletste de oren van je kop en wilde ook van alles en nog wat van je weten, mevrouw Blokdijk was altijd erg aardig tegen ons. Bij de Blokdijken had je Arie, die later een eigen boekhoudkantoor is begonnen en een prachtig bedrijfspand aan de Nieuwe Steen heeft laten neerzetten, de tweeling Peter en Hans Blokdijk, die overigens zowel innerlijk als uiterlijk niet op elkaar lijken, Theo (Theootje) Blokdijk en nog enkele andere gezinsleden, die ik niet meer zo bij naam weet. We draaiden er altijd plaatjes. Vooral de Stones waren razend populair bij de Blokdijken. Nog steeds bezoeken ze de concerten van de Stones. Arie Blokdijk heeft ook nog een aantal keren een in de regio zeer bekend muziekfestijn georganiseerd in Hoorn (Flaco Jiminez en andere bandjes). Helaas is Arie in juni 2010 overleden. Ondertussen is de organistie van de muzikale bijeenkomsten overgenomen door o.a. Theo, zijn jongste broer.
De familie (Toon) Knol
Dat plaatje draaien deden we ook bij de buren, de familie Knol. Vriend Gerard stond dan met grote smile te swingen en iedereen binnen het harmonieuze gezin Knol scheen de muziek op prijs te stellen. Met Tonny Knol heb ik nog samen gespeeld in de band van mijn neef Ben. Niet zo lang geleden is de vader, Toon Knol, overleden. Mijn neef Ben, Lijda en ik zijn toen nog naar de condoleance geweest 's avonds aan het Achterom, waarbij het Lijda gelukkig nog net op tijd opviel dat we bij het betreden van het zaaltje een foto zagen van een ons onbekende man. Zoveel veranderd kon buurman Knol niet zijn, dus we zijn toen maar even gaan informeren. Bleek ie gewoon thuis opgebaard te liggen.
Uiteenlopende mensen
In de Merensstraat woonden vogels van allerlei pluimage. Van keurige mensen tot regelrecht geteisem, waar ik de namen hier niet van zal opnemen, o.a. omdat ze wellicht uiteindelijk toch wel keurig zijn gaan leven. Mensen die er in mijn herinnering hun hele leven gewoond hebben zijn naast de familie de Rooij, de familie Havik waar je ook meubels kon kopen op afbetaling, de familie Heins (Arie Blokdijk is later getrouwd met Erna Heins), de familie van Berkum (Toon van Berkum was de man van de vakbond, waar de bouwvakkers in de rij stonden om hun vakantiezegels te verzilveren). Daartegenover woonde de familie Karels. De heer Karels deed iets met naaimachines en was daarnaast zeer actief in de biljartwereld. Zoon Leo was er, geschikte knaap en zoon Kees, die ik net als Leo en hun vader ken van o.a. ook het biljarten. Er wordt beweerd dat Kees veel weg heeft van Eric Engerd (Joost Prinssen). Aan het begin van de straat woonde de familie Peerdeman. Vader Peerdeman had een bouwbedrijf, zoon Herman is nog steeds actief als architect en schuwt het horeca-leven niet, want als ik er ben, dan kom ik 'm gegarandeerd tegen. Hans Peerdeman, onlangs nog ontmoet in JP Coen, zal inmiddels ook in Frankrijk wonen, want hij was met z'n vriendin (of vrouw) druk doende om in de omgeving van Bordeaux iets te bewerkstelligen. Marian Peerdeman heeft ooit nog bij ons op de kleuterschool in de klas gezeten. Aan de andere kant woonde (of woont misschien nog steeds) Pietje Stam, bekend van de Erika kapel.
De familie Knol (van Schermer)
In het begin van de straat (in het smalle gedeelte dus) was ook weer een familie Knol. Pa Knol deed iets bij slijterij Schermer geloof ik, ma Knol keek altijd erg streng. Met Kees Knol (die later is gaan varen) trokken Bennie en ik in onze jeugdjaren regelmatig op en zo belandden we ooit eens bij het slachthuis aan de van Dedemstraat. Nu staan daar allemaal huizen en andere gebouwen, maar destijds had het slachthuis ook een groot terrein, waarop de schapen stonden die later het slachthuis in een andere hoedanigheid zouden verlaten. We waren een keer getuige van de hoeveelheid werk, die het vergde voor een groep volwassen mannen om alle schapen bijeen te drijven, zodat ze het slachthuis ingingen. Door veel opspringende bewegingen te maken, in de handen te klappen en te schreeuwen was het dan na enkele uren zover, dat ze de schapen bijeen gedreven hadden. Klaar om het slachthuis in te gaan. Wij hadden dat al die tijd gadegeslagen en ook Kees Knol had duidelijk bestudeerd wat die mannen hadden gedaan om die schapen in beweging te krijgen. Want op dat moment deed hij tot onze enorme schrik, hetzelfde als wat die mannen hadden gedaan: opspringen, handen klappen en schreeuwen, met als gevolg dat al die schapen er als een speer vandoor gingen. We hebben gehold voor ons leven om uit handen te blijven van de woedende mannen, waarna we het slachthuisterrein heel lang gemeden hebben als de pest. Kees heb ik teruggepakt door het opgeven van m'n krantenwijk, die hij daarna overnam, waarbij hij alle klachten over de slechte bezorging over zich uit kreeg gestrooid. Ook drukten Bennie en ik regelmatig op een deurbel, waarbij Kees Knol die op enige afstand achter ons liep steevast de deuropenende bewoner voor zich kreeg, waarbij hij niets anders kon doen dan hard weg te lopen, iets wat wij uiteraard al eerder hadden gedaan. Zoon Robbie Knol had als kleine iets heel koddigs en is als ik het me goed herinner werkzaam bij iemand die verschillende horeca-locaties in bezit heeft. John Knol was zeer actief bij Always Forward, als jeugdleider of jeugdtrainer en van eventuele andere kinderen weet ik niets.
De familie Braakman
Een hele bekende familie in de Merensstraat was ook de familie Braakman. Vader en moeder Braakman waren heel aardige mensen. Ze hadden verschillende zoons (geen idee of er ook dochters zijn), o.a. Adri Braakman, bij iedereen in de regio Hoorn wel bekend als de uitbater van de Stadskroeg aan het Kerkplein. Ook had je John Braakman. Tegenwoordig heeft John z'n eigen bedrijf en wil ook nog wel eens vertoeven in de kroeg van z'n broer Adri. John is ook bekend als drummer van de band The Blue Devils, die nog steeds (of wederom) actief is.
De slappe wurm
Een heel mooi verhaal van Adri Braakman wil ik u niet onthouden.
In de kroeg van Adri kwam ook regelmatig een vriend van mij, tevens zanger van onze band, Cees Dekker. Cees had in die tijd verkering met een meisje, dat fotograferen als hobby had. Adri Braakman maakte deel uit van een visclub, die de prachtige naam "de slappe wurm" droeg. Tijdens een van de vele viswedstrijden was de fotograferende vriendin van Cees uitgenodigd om foto's te komen maken van het spektakel, hetgeen ze ook met veel enthousiasme gedaan heeft. Nou ging niet lang na dit gebeuren de verkering uit tussen Cees en het meisje en Adri Braakman begon zich toch een beetje zorgen te maken over de fotoreportage. Maar ondanks pogingen van Cees om toch in het bezit te komen van die zo gewenste foto's kwam het er niet van. Dat bleef Adri duidelijk dwars zitten. Het knaagde aan 'm, zoveel was wel duidelijk. Maar ja, de tijd verstrijkt en omdat Cees inmiddels als reisleider in Spanje werkte spraken de beide mannen elkaar ook niet meer. Maar het toeval wilde dat Adri tijdens een vakantiebezoek aan Spanje uitgerekend Cees Dekker als reisleider kreeg. Cees hield een toespraakje voor alle vakantiegangers, waarbij hij ook het een en ander uitlegde over excursies en ander uitstapjes. Na z'n uitvoerig betoog deed hij een rondvraag bij de vakantiegangers en zo kwam het dat ook Adri Braakman de gelegenheid kreeg om aan Cees een vraag te stellen. En wat was de vraag daar aan de zonovergoten Spaans kust temidden van vele vakantiegangers: "Cees, hoe zit het met de foto's van de Slappe Wurm?" Na over de eerste hilariteit te zijn gekomen hebben beiden het kunnen doorspreken. Cees had het leuk opgevat en Adri had dan toch zijn hart eens kunnen luchten. Als u nog eens in de Stadskroeg mocht belanden, dan zal Adri u dit verhaal met veel genoegen weer uit de doeken doen, waarbij zijn prachtige vrouw Marijke altijd weer instemmend zal knikken.
De familie Doesburg
Vlakbij de familie Peerdeman woonde de familie Doesburg. Vader Pol Doesburg verzamelde postzegels, moeder Doesburg was hoorbaar afkomstig uit een andere regio in Nederland (Rotterdam denk ik, maar het kan ook Leiden zijn), Ank Doesburg, die later is later getrouwd met Kees Peerdeman (niet uit de Merensstraat) en met Herman Doesburg ben ik zelf ook jarenlang opgetrokken. We deelden dezelfde school, dezelfde voetbalclub en gingen ook beiden gelijktijdig over van Forward naar Zwaluwen, wat nog heel wat voeten in de aarde had. Daarnaast had je ook nog de altijd enthousiaste Theo Doesburg, die, naar ik meen, nog steeds of opnieuw woonachtig is aan de Merenstraat.
Zakenlui
De Merensstraat stond ook bol van de activiteiten op het zakelijke vlak. Zeker in de jaren 50 en 60. Eigenlijk was de Merensstraat destijds wat het Grote Noord nu is, al zullen velen zich dat niet kunnen voorstellen. Om ook die mensen een beeld te geven van alles wat er op zakelijk terrein in de straat gebeurde hier een korte weergave van dit alles.1. J.Th. Heymans, woonde ergens bijna achterin en had een detailhandel in schoenen en aanverwante artikelen. Naast zijn huis had ie een apart deel waar de voorraad stond opgeslagen. De man ging regelmatig naar week- en jaarmarkten. In de bedrijfsruimte heeft tijdelijk nog de drumband van de Merensstraat geoefend, genaamd Klein maar Dapper.
2. Theo van Dulmen, vlocht van riet manden en andere artikelen in elkaar en verkocht deze ook.
3. Gebr. Havik, meubelhandel naast de steeg van Tol. Op de stoep en in de gang stond de voorraad.
4. Jac Leene, schuin tegenover Havik had je de meubelhandel Jac. Leene. Die had echt een groot huis met beneden veel opslag van meubelen. Alles stond drie hoog opgestapeld en als ie wat hebben moest dan ging de hele handel van zijn plek om maar dat ene verkochte tafeltje tevoorschijn te halen. De man had als vervoermiddel een fiets met aanhanger. Als hij het alleen niet kon sjouwen belde hij bij de buren Braakman of Blokdijk aan en vroeg hij hulp aan de jongens, die dat graag deden omdat ze goed werden beloond. Een ouderwets kwartje en als het heel inspannend was ook wel een gulden.
5. Dan had je één van de eerste supermarkten van Hoorn. In omgekeerde volgorde Haring, wat al een beetje modern was met een frisafdeling (boter, kaas, eieren, vlees) en aan de andere kant de rest van het assortiment. Voor Haring had je Middelkoop en daarvoor zat vrouwtje Ridder erin en dat was nog een heel ouderwetse winkel met bruine zakken, bruin pakpapier en de goederen open en bloot in een soort bak.
6. Martien Groot, juwelier en reparateur van horloges. Had een prachtige etalage, waar je kon zien hoe hij werkte.
7. Vader Groot, marktkoopman die op pad ging met zijn VW auto, die hij elke dag volstouwde met handel en dan de markten afging.
8. Piet Braakman. Hij kocht (of kreeg) oude vliegtuigbanden op Schiphol en maakte daar dan snelbinders van. Deze werden verkocht op markten en ook elk jaar op Lappendag op het Grote Noord. Gevleugelde uitspraak uit die tijd: "snelbinders van vader Piet, betere zijn er niet".
9. Volksbazaar Visser van het echtpaar Vissertje. Verkochten werkelijk alles zoals pannesponzen, afwasborstels, stuiters, kalkedodders, zepen en nog veel meer. De man was een heel kort dik mannetje en de vrouw had een hazenlip.
10. Willem Harkema, de scharensliep. Hij ging langs de deur in en buiten Hoorn, maar hij woonde dus in de Merensstraat.
11. Fa. de Vries, tuinder. Had zijn tuin ergens aan de Lageweg, waar door inwoners van de Merensstraat soms de appels en andere groenten wederrechtelijk van de boom werden gehaald. Scheelde hem weer plukloon.
12. Aannemer Gebr. Klay met een grote timmermanswerkplaats naast hun huis. Wat daar bij velen van is bijgebleven is hun waakhond Waltyer, een grote zwarte valse bouvier. Bij Klay werd zaagsel gehaald voor mensen die kippen hielden.
13. Aannemersbedrijf Gebr. Peerdeman, de vader van Hans, Marian en Herman Peerdeman.
14. Sigarenmagazijn Vriend schuin tegenover de Volksbazar. Een klein ouderwets sigarenwinkeltje met een automaat aan de muur.
15. Sigarenmagazijn Berkhout, waarvan de winkel op de Koepoortsweg was, maar de achteruitgang was in de Merensstraat.
En ik kan u verzekeren, dat dit lijstje nog niet eens compleet is. Een ander aspect wat ik graag onder de aandacht breng is de hoeveelheid mensen, die dagelijks in de straten kwam om bij de mensen thuis hun handelswaar te slijten. Pas nu is mij duidelijk geworden waarom de vrouwen destijds echt geen tijd hadden om andere dingen te doen naast het huishouden, want de lijst dagelijkse passanten is ongelooflijk lang. Te weten: de groentenman, de bakker, de melkboer, de schillenboer, de kolenman, de ziekenfondsman, de verzekeringagent, de visboer, de ijscoman, de muntjesman van het gasbedrijf, de olieboer, de orgelman, de voddenboer, de kaasboer (Ursem van de Kerkstraat), de kruidenier met zijn opschrijfboekje. En ongetwijfeld is dit lijstje nog niet eens compleet.
Hoe dan ook, de Merensstraat is en was een zeer levendige straat.